Meditatie Kerkblad

 

 

 

Op deze pagina kunt u uit ons kerkblad de meest recente meditatie lezen.


Meditatie: Het eerste Advent

‘En de HEERE God riep Adam, en zeide tot hem: Waar zijt gij?’ (Genesis 3 : 9)

Hoe wonderlijk is het, dat het eerste woord dat God tot de mensen sprak, nadat zij gezondigd hadden, een blijde boodschap was. De vraag “Adam, waar zijt gij?” is de vraag van de rechtvaardige Rechter Die de mens ter verantwoording roept over zijn bedreven misdaad. Adam moet niet menen, dat het vergrijp aan de verboden boom een lichte zaak is. Maar het is tegelijk de stem van een God van ontferming, die Zélf komt om het verlorene op te zoeken.
Dat de mens zich in zijn ongeluk heeft gestort, gaat Hem ter harte. De toon van deze vraag is Gods barmhartigheid die reeds van eeuwigheid gedachten des vredes heeft over de opstandige, van Hem afgevallen mens. Met deze vraag roept de Rechter Adam ter verantwoording, daagt Hij Hem voor Zijn rechtbank om het vonnis van veroordeling uit te spreken. Maar het uiteindelijke doel van God is dat de mens zich daardoor schuldig zal leren kennen, zijn strafwaardigheid zal belijden en zijn Rechter om genade zal smeken. Daarom is de vraag “Adam, waar zijt gij?” het eerste Adventswoord van God tot de wereld; nog voor Hij zo dadelijk zegt “Ik zal vijandschap zetten…” Gods vrije en genadige ontferming klinkt daar doorheen. We beluisteren in deze vraag al het Evangelie van de Heere Jezus Christus. God wil met deze vraag zeggen: “Zo waarachtig als Ik leef, spreekt de Heere, Ik heb geen lust in de dood van de zondaars!”
Adam verbergt zich voor God, maar God zoekt Hem op. En het eerste woord dat God tot de mens spreekt, is geen woord waarmee Hij hem wegstuurt, maar waarmee Hij hem juist naar Zich toeroept. We beluisteren in deze woorden dat, indien de zondaar gered wordt, de redding alleen van God is uitgegaan. God heeft het eerste liefgehad. En dat alleen omwille van Zijn Zoon, de Heere Jezus. Hij heeft de eerste stap tot Zijn schuldig schepsel gedaan. En dat doet Hij nog.
Wij zijn niet alleen bij God vandaan gelopen, maar kunnen, noch durven, noch willen van onszelf tot Hem terugkeren. Als de Heilige Geest ons de zondigheid van ons bestaan laat zien, als Gods Wet ons veroordeelt en ons geweten ons beschuldigt, dan kan de mens niet anders dan Gods wraak en toorn verwachten. Nee, we kunnen God nooit ontlopen. Hij zegt: “Schik u, o Israël, om uw God te ontmoeten.” Hij roept ons weg uit alle schuilhoeken waarin wij ons proberen te verbergen. En Hij weet ons ook te vinden.
Als Hij dan aan ons vraagt “Waar zijt gij?”, dan doet Hij dat om ons rechtvaardig te veroordelen. Maar tegelijk heeft Hij ook voor de enige Rechtvaardige gezorgd. Deze is tot zonde gemaakt, opdat wij in Hem zouden worden rechtvaardigheid Gods. Hij, de Onschuldige, liet Zich veroordelen, om schuldigen vrij te kunnen spreken. Met Hem verenigd door het geloof wordt de zonde verzoend, de schuld weggedaan en mogen we weer terugkeren tot de gemeenschap met God. O, wat een zalig wonder: door God te worden opgezocht en gevonden; niet om te verderven, maar om te behouden. Niet om door Hem voor eeuwig veroordeeld te worden, maar om door Zijn Zoon gezaligd te worden.
God roept u, en vraagt: “Waar zijt gij?” Kom dan maar te voorschijn met uw naakte, zondige en schuldige bestaan. Want de vraag “Waar zijt gij?” heeft God Zelf beantwoord in Zijn Zoon: “Zie, hier ben Ik.” Dan wordt Kerstfeest Christusfeest!


ds. N. van der Want (1949-2020)

 

 

Uit ons Kerkblad van november - december 2023